donderdag 17 juni 2010

Heerlijk dagje strand in Cascais.

Een eerste nacht in een volgend hotel is steeds een moeizame. Wéér een ander bed, een ander kussen, de kamer is warmer of kouder, de gordijnen laten meer of minder licht door en de vuilnisman haalt altijd 's nachts het afval op. Een heerlijk ontbijt maakt veel goed en het vooruitzicht van een rustige lange dag aan het strand.
Cascais heeft twee stranden. Eén piepkleine vlakbij het haventje en één iets groter langs de spoorbaan. Aan het eind van onze straat ligt het station en direct daarnaast begint het strand. Wij komen met ons boeltje, dat bestaat uit twee opvouwbare rieten strandmatten, twee badlakens, een flinke parasol, twee soorten zonnebrandolie, twee boeken en genoeg eten en drinken voor een hele dag, het strand op en zoeken een mooi plekje vlakbij de vloedlijn. Prachtig!
Er komen twee Portugese jongedames in kanariegele shirtjes en broekjes naar ons toe. “No parasols here!”, zeggen ze beslist. De meisjes blijken de strandwachten te zijn. Ze zijn bedoeld om zoekgeraakte kinderen op te sporen. Maar dit strand is zo overzichtelijk als een nieuwe doos met kleurpotloden, dus van kinderen kwijtraken zal nooit sprake zijn. We halen gehoorzaam de parasol uit het zand en besluiten om in de volle zon te gaan zitten. Dit houden zelfs wij maar heel even vol. Het is heet! We zien even verderop dat mensen wèl onder een parasol zitten. Dan maar de hele santekraam oppakken en daarheen verhuizen. Ja hoor, we staan weer. Of liever: we liggen. Onder de parasol, op de strandmatten en de badlakens met de picknicktas in de schaduw. Klinkt goed hè? Maar ik heb nog niet verteld dat het op die plek erg waait. We worden zowat gezandstraald en met die olie op ons lichaam gaat dat lekker plakken. “Ga jij daar eens even voelen”, zegt Hans, “of daar minder wind is”. Ik probeer tien meter verder een meer beschutte plek te vinden en we verhuizen opnieuw. Je krijgt er handigheid in om alles op één hoop te gooien en de hele bups te verslepen. We zitten nog geen vijf minuten of ook daar komt de wind opzetten. Hans zet de parasol nog eens veel dieper in het zand en blijft hem voor de zekerheid met één arm vasthouden. We zitten nu heerlijk in de schaduw en eten onze broodjes met leverpastei en zand. Alleen jammer dat bouwvakkers vlakbij bezig zijn met drilboren om het betonijzer in een gerenoveerd hotel zichtbaar te maken.
's Middags is het tijd voor een dutje op de strandmatjes, maar de wind zwelt weer aan en het zand komt overal waar je het niet wilt. Dan maar met de handdoek over je hoofd gaan liggen en adem halen door een kiertje. Van boeken lezen kan al helemaal geen sprake zijn. Hans doet zijn ogen dicht en steeds als hij dreigt in slaap te vallen, laat hij de parasol, die hij nog steeds vasthoudt, los en wordt van schrik weer wakker. Er zijn ook meer arbeiders aangetrokken die grotere drilboren kunnen bedienen. Om drie uur heb ik er genoeg van en wil weg. Ik heb het wel gezien hier. Wat verlang ik naar de stranden van de Algarve. Die zijn lekker beschut door de hoge rotsen en je mag daar alles wat hier verboden is. De laatste tien dagen van onze vakantie zullen we daar doorbrengen, wat zal dat heerlijk zijn!
Weer opgefrist en zonder zand gaan we 's avonds een restaurantje zoeken en eten op een pleintje geroosterde sardientjes en biefstuk. We maken nog een flinke wandeling naar de andere kant van de kust van Cascais, waar alleen maar rotsen zijn en de golven altijd maar tegen het steen beuken. De nacht in het hotel is er één van weldadige rust en wie maakt zich druk over andere bedden of kussens? Wij niet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten