zaterdag 23 juni 2012

Bruggen bouwen

De meeste mensen op Kythira lijken teruggetrokken in hun huis te leven. Sommigen zie je schichtig eens een plantje water geven maar echt contact met “anders sprekenden” lijken ze niet te willen of kunnen. Nee dan bij een restaurantje, ’s morgens vanaf een uur of negen. Allerlei bekenden ontmoeten elkaar, met auto of brommer, en ze schreeuwen elkaar toe, gezelligheid troef, maar dan vooral de Griekse mannen. Erg hard werken doen die lui dan ook niet. Na wat koffie of limonade gaan ze na een half uurtje weer weg. En echt, eens vragen wat ze doen of zo, dat gaat niet, alleen maar Grieks praten.




 Toch zijn er in het verleden wel “bruggenbouwers” geweest. Heel letterlijk: de langste stenen brug van heel Griekenland, bijna 110 meter lang en 13 booggewelven met een hoogte van 20 meter. Een Engelse architect heeft hem gebouwd. Hij was verliefd op een Griekse en wilde nog veel meer bruggen bouwen. Hoe dat afgelopen is weten we niet. Net als die Vlaardingse “bruggenbouwers” maar dan in figuurlijke zin. Vijfentwintig catechisanten gingen, samen met dominee Krol in 1964 naar Kythira om daar waterleidingen aan te leggen. Ze vertrokken vanuit station Vlaardingen- Oost. Nu bouwen jongeren in India en Afrika schooltjes om in contact met de mensen te komen; toen legden ze waterleidingen aan op een Grieks eiland. We hebben er nog  last van, want geregeld is er geen waterdruk.

Ook valt de stroom wel eens uit maar iedereen is eraan gewend. Niemand klaagt. Dat doe je óók niet over het weer. We hebben nu 14 dagen achtereen een variatie van 30 tot 33 graden in de schaduw en 23 tot 27 graden ‘s nachts. Voorts een variatie van windkracht 3 tot 5. Dat is alles en dus heeft niemand het over het weer. Wat wel een belangrijke “brug” is, dat zijn de schepen die aankomen in Diakofti. Alle goederen, beton, kleding, melk en asfalt, alles komt per boot aan. Het is echt een brug naar de beschaving. Grote vrachtauto’s, bussen met passagiers, personenauto’s, containers, zo’n boot staat helemaal vol en is in een halfuurtje weer leeg.

 Alle lege vrachtauto’s staan al weer op de kade en de boot vertrekt na een paar uur weer uit zicht. En wij, we komen weer aan de praat met een stel Engelsen die op het vaste land van Giekenland wonren en van hun pensioen genieten en nu op vakantie op Kythira zijn. Ze vertellen honderduit over de tandarts, hun hotel, de boottocht en de rust op het eiland. Ze is blij iemand te spreken die belangstelling heeft.
En zo is er voor iedereen wel een wijze waarop bruggen worden geslagen:  het voetbal op de televisie doet dat ook.

vrijdag 22 juni 2012

donderdag 21 juni 2012

bimbamkerk

De geestelijkheid






Nou, geestig is het soms wel: als je een heel gezin de auto in ziet stappen en zodra de motor loopt, iedereen op z’n minst drie kruisjes ziet slaan, alvorens vader het gaspedaal bedient.  Ja en bedenk daarbij dat het ook nog een Grieks kruis is (met een X er doorheen) kan je nagaan wat een getik dat is. En het lijkt ook wel of iedere gegoede familie ook achter zijn huis een kapel heeft staan. Soms mooi onderhouden en soms ook helemaal in verval. Er zijn zoveel kerken op dit eiland dat iedere tien bewoners een eigen kerk hebben.

Sommige kerken horen bij een klooster en kun je bezoeken.  Wij zijn naar de Agia Myrtidiotissa gegaan in het zuidwesten over een prachtige weg met berghellingen door een indrukwekkende opening in de bergwand. We zien een groot bordes met trappen naar een hek en een muur die de kloostertuin en kerk beschermen. We worden ontvangen door een dikkige jongeman die ons wat zenuwachtig  de weg wijst naar de kerk en zegt dat de priester daar ook is. Er staat een vrouw met een lange zwarte jurk de stoep te vegen. De binnentuin ziet er verwaarloosd uit. Er zijn allemaal werklui bezig om de kamertjes van de nonnen op te knappen. We zien helemaal nergens nonnen, alleen stukadoors, schilders en loodgieters. De dames logeren zeker tijdelijk in een bungalowpark.

We gaan de trappen van de kerk op en zien de priester druk in zijn mobieltje praten. Hij gebaart dat we de kerk binnen kunnen gaan. Het verhaal gaat dat een herdersjongen in de vijftiende eeuw op deze plek tussen de mirtestruiken de afbeelding van de maagd Maria heeft gevonden. Het plaatje was echter zo vuil dat er geen gezicht herkend kon worden en daarom is de icoon op de plaats van het gezicht zwart gelaten. De grote afbeelding staat in de kerk waar geen foto’s gemaakt mogen worden. Wij hebben dus maar een sleutelhanger gekocht waar de zwarte madonna op staat. We lopen ook de crypte binnen waarvan de deuren wijd open staan. Ineens horen we achter ons de priester roepen. Dat mag kennelijk niet. Ik wil graag vragen stellen aan de man in het zwart met de lange baard en het mobieltje maar hij heeft geen aandacht voor ons en blijft maar kwetteren in zijn telefoon. We druipen af naar de jongen in het winkeltje. Die wil van alles voor ons doen. Hij legt de legende van de herdersjongen uit en ik vraag hem waar de nonnen zijn. Die zijn er allang niet meer. Alles staat helemaal leeg, alleen die rare pastoor en de vrouw die de vloer veegt zijn elke dag aanwezig en natuurlijk die lieve jongen van de souvenirwinkel. Als alle kamertjes zijn opgeknapt, staan die ook meteen weer leeg. Later kunnen ze wel gebruikt worden door pelgrims die willen mediteren of bidden. Ik vraag of de pastoor altijd zoveel moet telefoneren. Ja dat moet hij. Ik zeg dat ik dat niet aardig vind. Dat ik hem dingen had willen vragen. De jongen wordt een beetje zenuwachtig en zegt dat de pastoor geen Engels spreekt. Dat begrijp ik niet. Iemand die zo gestudeerd heeft en de kerk kan leiden, kent hij geen Engels? Een gemiste kans om mensen te vertellen van het evangelie.

Dan naar een andere kerk in Mitata. Er staat een prachtige kerk op het dorpsplein in een omgeving die veel doet denken aan Italië. Maar helaas als je de achterkant van de kerk ziet dan blijkt dat hij op instorten staat. Er is in januari 2006 een krachtige aardbeving geweest op Kythira en de kerk heeft daar een geweldige tik van gekregen. Mensen zijn geschrokken en hebben hun huizen zo goed en zo kwaad als dat ging weer opgebouwd, maar wat ze met de kerk moeten doen weten ze nog niet. Wij denken dat hij van voren af aan moet worden herbouwd.

Tenslotte gaan we eten in een restaurantje in Logothetianika (wat een vreselijke dorpsnaam om in te wonen). Een heerlijk rustige tuin, vol met grote walnotenbomen die veel schaduw geven. We zijn de enige gasten en kunnen ook niet alles van de kaart krijgen. We bestellen dus zo’n beetje wat de pot schaft en zijn net begonnen met eten of we worden symbolisch onder tafel geslagen door twee klokken die als wezenloze worden geluid.
We zien recht tegenover het restaurant de pastoor schichtig een woning binnen gaan en nadat de melodie van de twee klokken twee minuten is voortgegaan wordt het weer rustig en gaat meneer pastoor naar de kerk. Om precies 8 uur slaat een van de bellen nog eens acht maal en zien we twee of drie mensen de kerk in gaan. Na vijf minuten komt de eerste er al weer uit en als we een half uur later vertrekken horen we de pastoor nog steeds in de kerk preken. We hebben goed gegeten maar met de schrik om ’t hart. Thuis lezen we Handelingen 12 waar Petrus in de gevangenis lag te slapen en gewekt werd door een engel. Zal hij ook geschrokken zijn!

dinsdag 19 juni 2012

Op zoek naar strandjes

Gisteren en vandaag en eergisteren, elke dag weer zijn we op zoek naar andere strandjes. Nou ja, strand heeft bij ons de kleur, de geur en het gevoel van zand. Hier betekent het grof of fijn grind. Er is maar een strandje waar we geel zand aantreffen: Diakofti. Vrijwel elk strand moet bereikt worden via een vreselijk bijna onbegaanbaar pad van aarde, stenen en rots. Gisteren, 18 juni hadden we de zuidoost kant van het eiland op het oog. Hele smalle ongezellige ranggerekte kiezelstranden. Maar ook op een gegeven moment het 150 treden strandje van Kahladi. Dat was te voet bereikbaar via een prachtig gemetselde trap. Onvoorstelbaar veel werk, in die bloedhitte. We hebben er een halve dag liggen bakken en zijn toch voor de gezelligheid nog even naar Diakofti gegaan. In alle andere gevallen denken we maar dat de auto ons er doorheen zal trekken. Toch werd het vandaag,  op weg naar Limnaria, een piepkleine baai echt te gortig. Ik kon de auto nog net keren. We zagen al dat het strandje eigenlijk alleen maar een paar rotsen waren waar je wat op kon zitten. Nogmaals probeerden we het een eindje verderop. Een wat groter strand. Je kwam ook nog langs een grot waarin een kapelletje zou zijn, Dhialiskari.


Na bijna een kilometer was dit pad ook zo’n verschrikking, dat ik vreesde voor de banden en de onderzijde van de auto. Na eerst uitgestapt te zijn hebben we een deel van de weg van de allergrootste stenen ontdaan, ben ik achteruit omhoog gaan rijden. Best eng hoor, aan een zijde de afgrond en aan de andere kant de rotsen en scherpe doornenstruiken. Na een halve kilometer kon ik net heel voorzichtig keren. Waarschijnlijk was dat kapelletje ook uit nood ontstaan. En op naar het volgende weggetje voor de Halkos baai. Onderweg pikten we een mevrouw op, we noemde haar maar Anna, die naar het strand ging lopen maar geen woord Engels sprak (en wij natuurlijk geen woord Grieks) . Met nog 2 km. voor de boeg, ging ook deze weg over in stenen en rotsbodem. Maar deze weg waren ze aan het glad maken met een enorme shovel en een tankwagen die tegelijkertijd water op de weg liet lopen zodat de aarde, kiezeltjes en grote stenen een beetje in elkaar zakten. Alles werd daardoor aardig glad. En ja hoor, we kwamen ook bij de prachtige baai. Grote en kleine kiezels, dat wel, maar een prachtig blauwe zee omzoomd door woeste zwarte rotsen. Heerlijk rustig, samen met Anna voor de rest van de dag zwemmen en lezen en de oogjes half open. Heerlijk die rust.


maandag 18 juni 2012

Naar Limniodas


Nog even en de sokken waaien uit hun knijpers op het wasrekje. De Ionische Zee heeft grote schuimkoppen waar zij gisteren nog spiegelglad was. De rit gaat naar een strand aan de westkant van het eiland. Eerst nog een uitstapje naar de waterval van Mylopotamos, genaamd Fonissa. Wegwijzers zijn moeilijk te ontcijferen of ontbreken helemaal. De zojuist aangeschafte stafkaart geeft uitkomst en we vinden de kruipdoor-sluipdoor paadjes naar een sprookjesachtig bostafereel. Een klaterende waterval met glashelder water. Helblauwe libelles, rondfladderend als helikopters, die op zoek zijn naar verdwaalde kinderen aan het strand. Hier kun je uren blijven en kijken naar de beestjes en de plantjes en het water. Toch maar doorlopen naar de watermolens die volgens het boekje een eindje verderop moeten staan. Weer is het zoeken. Nu moeten ze natuurlijk ergens langs het stroompje liggen dat door de waterval gevormd wordt. Kilometers lopen we. Een trapje hier, een stapsteen daar maar van watermolens geen spoor. Tot we besluiten om terug te gaan en weer over die berg stenen moeten klimmen. Het blijkt de ruïne van een watermolen te zijn en die andere steenhopen zijn vast de rest van de molens die we zoeken. Wat zijn we toch voor cultuurbarbaren die in Griekenland op zoek gaan naar moderne apparaten? Dan weer verder op weg naar de kust. Er volgt een uiterst smal weggetje langs gruwelijke afgronden en onoverzichtelijke haarspeldbochten. Wel tien kilometer rijden we met trillende knietjes door het adembenemende landschap.


Steeds afdalend, maar nog niet beneden. Eindelijk komt een witgepleisterd huisje in zicht. Een toiletgebouwtje. Daarachter een blauwe baai met twee verlaten scheepjes die aan hun versleten touwen liggen te dansen in de golven. Het strand bestaat uit grote en kleine keien en voor de schaduw een paar parasoldennen. In een klein stenen hokje zit een man die een barretje runt en kaarten verkoopt. Hij heeft een vaalrode Mazda MX5 naast zijn winkeltje staan en we proberen een praatje met hem te maken, maar alleen het woord ‘Mazda’ komt over en we denken dat hij blij is met zijn cabrio omdat hij het altijd doet. Dat vinden wij ook. Op het strand gaan we proberen om onze eigen parasol vast te zetten met gevonden touwen, stokken, stenen en stukken stof.  Dat valt nog niet mee met die wind. Toch lukt het ook nu weer en eten we ons boterhammetje in de schaduw.


zondag 17 juni 2012

Naar de markt


De hostess Ina is het nog op een briefje komen aanreiken: 'De markt in Potamos is dit keer niet op zondag maar op zaterdag'. Op zondag zijn er verkiezingen in Griekenland en dan kun je het niet hebben dat iedereen naar de markt gaat in paats van naar het stembureau. Goed, dan op zaterdag naar de markt. We zijn wel toe aan een dagje shoppen. 'Zou het parkeerterrein wel gebruikt kunnen worden voor de auto of moet alle ruimte voor de kramen vrijgehouden worden?' We kunnen zonder problemen de auto kwijt op het parkeerterrein. Nu naar de markt. Potamos heeft maar een winkelstraat met een kruidenierszaak en een kerkplein waar tafeltjes en stoeltjes staan om koffie te drinken. Waar is de markt? Misschien is de datum toch niet juist? Maar kijk goed: op de tafeltjes van het kerkplein staan nu geen kopjes koffie maar wat potjes honing en op een ander tafeltje  een soort azijnflessen waar rose opstaat. Dit is dus de markt.  Zeven tafeltjes met zelf verbouwde of gemaakte producten van het eiland: kaas, tomaten, kruiden, jam, wijn, zandkoekjes en komkommers. Daarnaast op gammele stoeltjes zeven zeer oude mensen die niet al te vrolijk kijken. Het leven is hard als Griek die op zaterdag een euro'tje moet verdienen  aan toeristen die met de beste bedoelingen naar je handel komen kijken maar niet weten wat ze ermee moeten.

zaterdag 16 juni 2012

Rust op Kythira





Zodra je op het eiland komt ervaar je rust. Er wonen maar weinig mensen op het eiland en die komen, zo lijkt het wel, nauwelijks uit hun huis. Hier en daar zie je kinderen na schooltijd en wat jongeren die net een auto hebben, maar dat is het dan wel zo’n beetje. Oh ja, op dorpspleintjes of een dorpscafeetje zitten een paar oudjes de hele dag te genieten van koffie, een borreltje, weer koffie of een limonade en dan ’s avonds een biertje.  Af en toe komt er een auto langs, soms met wat schreeuwende kerels erin die dan anderen schijnen te kennen, maar als die voorbij zijn is het weer ……rust.
We proberen dan ook elke dag wat “reuring” te zoeken. Dinsdag waren we bijvoorbeeld in Diakofta op een strandje met echt geel zand, waar een paar klassen kinderen van de basisschool een uitje hadden. Veel vertier, veel te zien. De “patriarch kwam nog op visite om bij het gebed van het middag eten te zijn, want zo’n 60 kinderen gingen buiten eten bij een restaurant. Voorbeeldig hoor, zou je in Nederland niet zien.
We maken zo ook wel steeds wat mee met de techniek. Sinds de landing op  het eiland probeer ik al een telefoonverbinding te krijgen vanwege wat dingen op kantoor. Maar het is niets, nul komma nul. Het internet bij ons huisje werkt wel zodat ik veel email contact met de telefoondeskundigen op kantoor heb. Heel veel goede tips, maar werken…..ho maar. Woensdag viel de stroom uit en gisteren plotseling het water. Het duurt een paar uur en dan werkt alles weer. En ach, het geeft wat reuring zullen we maar zeggen.
Donderdag waren we in Chora, ook wel Kythira, de hoofdstad van het eiland. Ik denk dat dat zo is vanwege een oude burcht op een hoge helling. Allemaal oud puin zoals je dat veel in Griekenland aantreft. Een enkel gebouw was wat gerestaureerd, maar had dan gelijk weinig meer van de oudheid. Het uitzicht was mooi, de burcht verlaten en alles bloedheet. Een mooi aangegeven wandelpad (M1) zou ons vandaar leiden naar de stranden van Kapsali, een mondaine badplaats. Maar na een halve kilometer waren we al twee maal de weg kwijt geweest en vervolgens op een pad met metershoge distels gekomen, dat stijl de heuvel afging. Omdat we kortgerokt en gebroekt waren, met blote armen en geen handdoeken en zwembroek, besloten we terug te gaan. Via het dorp, want meer was het niet. Een supermarktje, een paar souvenirzaakjes, een paar restaurantjes en een bank. Echt nog minder dan bijv. Den Burg op Texel, want daar heb je nog zaken als de Hema, Lidl en Action.
Per auto naar Kapsali was een peulenschil en binnen 10 minuten lagen we op een grindstrand. Ik heb gelukkig altijd een plastic harkje bij me en zo maak ik onze “ligplaatsen” vrij van stenen en andere ongerechtigheden.  En ja, je auto parkeer je 10 m verderop, zonder kans op een bon, want er is toch bijna niemand. Wat een rust.

vrijdag 15 juni 2012

Kythira

Toen we gingen boeken, wisten we alleen maar dat het een eiland bij Griekenland was. We waren van plan om toch nog eens wat anders te doen dan Portugal en het idee van Gert-Jan en Marjo dat dit eiland echt iets voor ons zou zijn, gaf de doorslag. Net even onder het “vaste land” van Griekenland, tweemaal zo groot als Texel, vol met bergen en kloosters en massa’s strandjes.
We gingen het zien, maandagmorgen 11 juni 2012 om 3.00 uur stond er een vriendelijke taxichauffeur op de Schouthof die ons binnen 30 minuten op Schiphol bracht. En daar was het een drukte van belang. Nauwelijks nog een stoel om op te zitten, alle winkeltjes open. Het leek wel midden op de dag.
Na drie uurtjes naast een milieu inspecteur, iemand die overal verstand van had en dat ook wilde laten weten, die trouwens ook met iedereen in hotels ruzie zocht, konden we landen op een heel kort landingsbaantje op het eiland. Er was verder geen enkel passagiersvliegtuig te zien, alleen een klein eenmotorig toestelletje. Via de vliegtuigtrap liepen we over het platform naar de aankomsthal waar we ook de papieren voor het appartement en de auto in ontvangst namen. Buiten moesten we in het zonnetje wat handtekeningen zetten voor de auto en om 12.00 uur zaten we Griekse lettertekens te ontcijferen om de weg naar het appartement te vinden.
Wat een bergen met hellingen. Haarspeldbochten en smalle wegen, daar krijgen ze op Kythira maar geen genoeg van.  Prachtige velden met gele bloemen en alle huizen witgekalkt met blauwe kozijnen en deuren. Onze gastvrouw stond ons al op te wachten toen we met onze Hyundai bij Huize Filira aankwamen. Prachtig uitzicht, lekker rustig en schoon, mooi ingericht.


Omdat de afstand maar 1,5 km was naar het dorp gingen we lopend de berg af om wat boodschappen in het dorp te doen. Maar heet, heet! De officiële temperatuur volgens de meteo was 32 graden, maar de thermometers in het dorp zaten boven de 35C. Een allervriendelijkste Giorgos vertelde in z’n minisupermarkt met heeeeel veel spullen, dat hij wel wat Nederlands kende. Wij breken onze hersens over de Griekse tekens en uitspraak. Vreselijk dat die mensen in de EG niet gewoon Romeinse tekens moeten gebruiken.  Met wat brood, limonade, water en een tandenborstel gaan we weer naar de berg. Een erbarmelijke hitte. Onderweg een doodgereden slang gezien en een grote prachtig groene hagedis van zo’n 25 cm lang. Gelukkig zijn er maar heel weinig auto’s en rijden ze allemaal zeer bedeesd. Onze maximum snelheid was gisteren misschien gedurende 500 m zo’n 80 km per uur, maar op de meeste wegen is 60 wel zo’n beetje de limiet. Op het eiland is geen stoplicht, er zijn een tweetal politiebureaus (tweekamer woningen) met in totaal 3 politieauto’s. Je begrijpt dat iedereen hier wel eerlijk moet zijn en voorzichtig want hulp is altijd ver weg. En de vuilnisman? Nou die zagen we al na 10 minuten op het eiland gereden te hebben. Een oude MAN met een Faun draaitrommel pers.