dinsdag 29 juni 2010

Een dagje naar het strand.

'Wat zullen we vandaag eens gaan doen?'
'Laten we naar het strand gaan.
'Ja, heerlijk de zon schijnt en er is geen wolkje aan de lucht.
'Dan nemen we broodjes mee en limonade en een paar appeltjes.
'Pak jij de parasol en de handdoeken, dan kunnen we gaan.'
'Waar zullen we gaan zitten?'
'Op hetzelfde plekje als gisteren, dat was zo fijn.'
'Ik zet de parasol wel op, dan kun jij de handdoeken in de schaduw leggen.'

'Het is wel erg warm hè?'
'Ja ik denk wel boven de 30 graden.'
'Ik ga even zwemmen.'
'Het water is wel koud hoor.'
'Als je flink beweegt, dan ben je zo door.'
'Nou ga jij maar, ik blijf wel met mijn voeten in het water staan.'
'Wil je even mijn rug insmeren?'
'Ik ga vandaag maar in de schaduw liggen.'
'Zie je dat jongetje lekker in de golven springen?'
'En die vader is lekker aan het voetballen met dat lekke balletje.'
'De zee komt wel erg ver vandaag.'
'Dat komt omdat het volle maan is.'
'Leg de handdoeken alvast maar wat hoger op het strand anders worden ze straks nat.'
'Ik heb trek in een broodje en een glaasje limonade.'
'Goed, maak jij het blikje sardientjes open, dan snij ik de broodjes.'
'Wat is dat toch lekker hè, zo eten op het strand.'
'Met een lekker zuchtje wind erbij en het zand horen knarsen tussen je tanden.'
'Ik ga een eindje wandelen langs de zee.'
'OK dan doe ik even een oogje dicht.'
'Het zand is heet joh als je een eindje loopt.'
'Nou dan blijf ik hier maar lekker zitten.'
'De meeuwen zijn onrustig, zou er onweer komen?'
'Dat is niet voorspeld, misschien komt het door de warmte.'
'Zal ik een appel schillen?'
'Ja lekker ik begon net dorst te krijgen.'
'Mijn boek is niet zo spannend als ik dacht.'
'De tijdschriften heb ik allemaal uit.'
'Zullen we straks een ijsje halen?'
'Ja lekker een waterijsje.'
'Hoe laat denk je dat het is?'
'Ik denk dat het 5 uur is.'
'Ik zie op mijn horloge dat het al bij zessen is.'
'Wat gaat dat toch snel hè?'
'Ja als je het naar je zin hebt, vliegt de dag voorbij.'
'Zullen we naar het hotel gaan?'
'Nee joh laten we nog even blijven, het wordt net wat koeler.'
'We zullen vannacht wel lekker slapen als je de hele dag in de buitenlucht bent geweest.'
'En zo lekker gezwommen en gewandeld.'
Hoe lang duurt de vakantie nog?'
'We zijn al over de helft.'
'Wat gaan die dagen toch hard hè?'
'Ja voor je het weet zijn we weer op weg naar huis.'
'Vanavond gaan we fijn nog even in een strandtent zitten voor een glaasje fris.'
'En wat gaan we morgen doen?'
'Heerlijk naar het strand toch?'
'Ja dat vind ik een goed idee.'

maandag 28 juni 2010

Kerkdienst uit Katwijk

Het is zondag vandaag. Het is in de vakantie altijd leuk om een plaatselijke kerkdienst te bezoeken. Er zijn een heleboel kerken hier in Portimão maar zover wij weten geen enkele die anders dan in het Portugees de diensten houdt. Dat gaat niet lukken, want we verstaan dat nog steeds niet.We beseffen meer dan ooit dat we de Liefde van onze Heer Jezus Christus nodig hebben en zelfs de mogelijkheid hebben om in onze eigen gemeente mee te doen aan de lofprijzing en gebeden. Daarom staan we extra vroeg op -het is hier een uur vroeger dan in Nederland- en de computer heeft tijd nodig om de buffer te vullen en een goede verbinding tot stand te brengen. De auto wordt geparkeerd vlak naast de Mc Donald die de eerste paar uur toch nog niet open is voor hamburger- eters. Het duurt zeker een kwartier voordat de verbinding tot stand komt en we denken dat we het eerste deel van de dienst gemist hebben. Precies op tijd begint de ouderling van dienst met de mededelingen en gaat dominee Jan Winter uit Wezep de zegen uitspreken. Het wordt een fijne dienst. Het gaat over Petrus die tot driemaal toe de opdracht krijgt om de schapen te hoeden en de lammeren te weiden. Als hij in de kracht van zijn leven is zal dat allemaal gemakkelijk gaan, maar als hij oud geworden zal zijn, zal dat moeilijk worden en zal hij zichzelf moeten laten helpen door anderen. Zo is het ook met ons. In onze jonge jaren denken we alles aan te kunnen, maar als we ouder worden en de zorgen groter worden hebben we het meer dan ooit in de gaten dat we de steun van de mensen om ons heen en bovenal van God nodig hebben. Wij mogen dan zelf ook aan anderen vertellen van de zegeningen die de Here ons in het leven gegeven heeft en zo het geloof doorgeven. Met ons bijbeltje in de hand zingen we de psalmen mee. Het is een mooie dienst geweest waarbij we ons verbonden voelen met onze gemeenteleden in Katwijk en de gelovigen in hele wereld die op deze dag bijelkaar komen in allerlei kerkdiensten. Als we zelf weer onze kostersdiensten draaien in de NGK van Katwijk zullen we er voor zorgen dat deze internetverbinding goed in stand gehouden wordt voor iedereen die net als wij van ver willen meeleven.Het wordt intussen al behoorlijk warm in de auto. Ik neem nog een foto met de zelfonspanner en precies op dat moment komt een grimmige Portugese hond tevoorschijn die natuurlijk meteen op mij afkomt. Van schrik laat ik het fototoestel op het paaltje staan en duik de auto in. Dat is ook weer zonder bloedvergieten afgelopen. We ruimen de pc op en rijden met open raampjes naar het strand van Falesia (het fototoestel hebben we weer hoor).
Zaterdagavond hebben we een avond vol plaatselijke folklore bezocht. Hier in Portimão bestaan drie verenigingen die ieder jaar in juni een soort parade opvoeren. Een groep van vijftig mannen, vrouwen en kinderen worden in kleurrijke pakken, jurken en broeken gestoken en gaan dan een plein rondlopen. Er hoort ook een muziekclubje bij en een zanger of zangeres, die volgend jaar op zangles gaat. De mannen dragen zelfgemaakte “vaandels” mee, waar het onderwerp van de parade op staat. Dit jaar is het de 150ste geboortedag van president Manuel Teixeira Gomes, die in 1923 twee jaar in deze stad gewoond heeft. De liederen die ze zingen gaan over zijn heldendaden en de bedoeling is dat iedereen die een boekje met de tekst heeft, mee gaat zingen. Helaas is het erg donker en kan het publiek niets in het boekje zien. Maar de verklede mensen brullen allemaal uit volle borst mee. De melodie is niet zo moeilijk en wij kunnen met la-la-la ook al gauw uit de voeten. Als alle rondjes gedraaid zijn -om het vaandel heen en weer terug- en dat tien keer achter elkaar, marcheert de hele groep samen met de muzikanten het plein af en gaat nog een stuk door de stad lopen en zingen en huppelen. Zo komen alle drie de verenigingen aan de beurt. Een hele toer om elk jaar weer al die jurken te naaien, die pakken passend te krijgen en iedereen te leren welk rondje je om welk vaandel moet draaien. Ik zie ons in Nederland al dat we in Capelle aan de Yssel een festival organiseren omdat Jan Peter Balkenende daar tijdens zijn regeringsperiode gewoond heeft. Misschien over 150 jaar? Denk het niet.
Hieronder nog een filmpje met de artiesten. (Net als bij de visfabriek op het pijltje klikken)


zaterdag 26 juni 2010

Varen naar Armona

Na de hete dag van gisteren is de lucht helemaal bewolkt als we 's ochtends de gordijnen open doen. Dat treft, want we willen een tochtje gaan maken naar een eiland. Eerst rustig een broodje en kopje thee op het balkon, dan een frisse douche en met een luchpakket in de rugtas op pad. We rijden naar Olhão, een havenstadje vlakbij Faro. Het is een beetje afgeleefd, dat stadje. Afgebladderde muren, betegelde huizen die tegels hebben laten vallen, geroeste balkonnetjes, strompelende oude mensjes en hondenpoep op de stoep. In de koffietent vragen we aan de barjuffrouw de weg naar de haven. 't Is dichtbij als we precies doen wat zij zegt: de straat uit, dan zie je de zee en linksaf dan zie je de boten. Volgens de dienstregeling is er elke anderhalf uur een afvaart. Hans haalt de stranspullen uit de auto (badlakens, strandmatjes, parasol en zonnebrandolie) voor als de lucht misschien toch opklaart. 't Blijkt nog een hele toer om de auto terug te vinden in al die smalle straatjes die er allemaal hetzelfde uitzien.Bij een piepklein loketje kopen we de kaartjes en kunnen nog net de boot van twee uur halen. Het is vroeger een stoombootje geweest, waarmee gevist werd op zee. Nu is op het bovendek rond de schoorsteen een aantal rijen met stoeltjes gemonteerd en er is zelfs een dak boven gemaakt van hardboard platen, over de oorspronkelijke schoorsteen heen. In het benedenruim zitten ook mensen op blauwe plastic stoeltjes. Ze hebben van alles bij zich. Een man komt met een kookplaat aan en zet die voorzichtig op het dek. Hij gaat nog even terug om een aantal montagepijpen te halen die ook mee moeten. Vrouwen met grote boodschappentassen op wielen hebben voornamelijk veel toiletpapier en bezems bij zich. Er zijn ook veel vakantiegangers met koffers en tassen. Het schip komt goed vol te zitten. Twee oude mannen spelen de stuurman en de kapitein en laten een toeter toeteren en de motor aanslaan.
Het is maar twintig minuten varen naar het eiland Armona. Net of je naar Texel gaat. In de verte zie je Den Hoorn al liggen. Armona is niet groot, bij eb misschien zes vierkante kilometer en bij vloed vijf. Toch liggen er twee bungalowparkjes op en vijf restaurantjes en een aantal pensionnetjes en natuurlijk de huisjes van de mensen die er altijd wonen. Allemaal heel klein. Er loopt één betegeld wandelpad recht over het eiland. Van de aanlegsteiger van de boot naar het strand aan de andere kant, want dat is het strand waar de oceaan is. De kant waar de boot aankomt is net als bij Texel het wad. Ook hier zijn veel vogels die gebruik kunnen maken van het warme voedselrijke water van het wad.
We lopen naar het uitgestrekte strand van de oceaan. Heel verlaten staat een toiletgebouwtje in het zand met een bordje ernaartoe. Wel fijn hoor! Moeten we in Nederland ook doen.Er is bijna niemand op het strand, behalve twee strandwachten die vooral letten op de radio, die de wedstrijd Portugal-Brazilië uitzendt. Het is inmiddels stralend weer geworden. We kunnen onze parasol weer goed gebruiken. Er liggen veel grote schelpen langs de vloedlijn en ook veel spullen die mensen achterlaten. Er loopt een mevrouw in het uniform van de afvalinzameling met een enorme plastic zak al het vuilnis op te halen. Ze heeft de hele dag werk.
Om de boot van half zes weer terug te halen gaan we in ons strandtenue op pad om de wandeling langs de zee, in plaats van over het voetpad, terug te maken. Doordat we aan het einde van onze tocht stuiten op een baai waar we niet langs kunnen, besluiten we om als echte wadlopers door het water te waden. Met onze tassen boven ons hoofd komen we met droge spullen aan de overkant. Daar drogen we ons af en doen onze gewone kleren weer aan, want we moeten vlug zijn, de boot vertrekt al gauw. Nog even een ijsje kopen en dan snel de blauwe stoeltjes weer opzoeken.
Aan de overkant ligt het stadje Olhão er gezelliger bij dan toen we het verlieten. Alle mensen zijn uit hun huizen gekomen waar zij eerder die dag de wedstrijd volgden. Nu zitten ze met elkaar te praten op terrasjes en ziet alles er zonniger uit. Nu kunnen we de auto snel vinden en rijden terug naar Praia da Rocha. En na nog een half uurtje zitten we op ons balkon aan de spaghetti bolognese en een glaasje rosé.

vrijdag 25 juni 2010

Haring of sardientjes, wat maakt het uit?

Vandaag is het te warm om buiten te verblijven, daarom brachten we een bezoek aan het plaatselijke museum, dat in een voormalige visverwerkenden fabriek is gehuisvest. Het deed ons erg denken aan de fabriek van Ouwehand, die we ook bezochten toen Vanessa er nog werkte en het bedrijf nog winst maakte. Visvangst was belangrijk voor Portimaõ. Het waren vooral de sardines die het dorp lieten uitgroeien tot een van de belangrijkste productieplaatsen van blikjes sardines in de wereld. Het museum dat we bezochten gaf daarvan een prachtig beeld. De hele vangst begon natuurlijk met de schepen en netten. Die schuiten werden net als in Katwijk door vakkundige timmerlieden gebouwd. Steen-eiken uit de bossen werden -even voor 1900- vissersboten met stoomaandrijving. Men ving de vis met grote netten waarin vele duizenden sardines bijeen werden gedreven en tenslotte aan boord gebracht. Als een schip in aantocht was, werden de mannen en vrouwen van de fabriek opgetrommeld om de vis te verwerken. Onder het toeziend oog van een soort marktmeester werden de vissen in mandjes geschept door kerels die op hun blote voeten tussen de vissen in het ruim stonden. Met een vernuftig kettingen systeem werden de mandjes de fabriek binnen getransporteerd. In de fabriek waren ook allerlei machines die allemaal werden aangedreven door een grote stoommachine. Pompen om regenwater, dat men in kelders verzamelde, op te pompen en daarmee de vis te wassen. Machines om blikjes mee te maken, te bedrukken met mooie plaatjes en natuurlijk stoom om de sardines mee te koken en te roken. Alle bewerkingen werden verder door vrouwen gedaan. Kop van de visjes eraf, op roosters leggen, verder schoonmaken, staart eraf knippen, netjes in een blikje leggen, blikjes stapelen enz. Ze hadden hele zalen vol werkende vrouwen. Moeders wilden ze ook graag in dienst en dus werd er voor een crèche gezorgt. Ook in 1935 dus al en alleen voor het geven van borstvoeding mochten de moeders naar hun kind toe, verder werd alles voor ze gedaan. Het was een interessante tentoonstelling.
De middag was weer voor het strand. Het was windstil en 34 graden. De zee was nog steeds wel wat koud maar ook dat begint te wennen. Je moet wel gaan afkoelen in zee, wil je niet levend verbranden. Op mijn rug (Hans) hangen de vellen er al bij! Zal mij benieuwen wat er van mij over blijft.

donderdag 24 juni 2010

Hoe je een Russische dame helpt en in de schoonmaak terecht komt

Als we 's avonds thuis komen van het strand staat er een vrouw te bonzen op de deur van de flat naast ons. We vragen of we haar kunnen helpen, maar ze schudt met haar volle bos roodgeverfd haar van nee en gaat door met bonzen. Als ze maar niet ophoudt gaan we nog een keer de gang op en vragen haar wat ze wil. Ze blijkt Russisch te spreken en helaas verstaan we dat niet. Wel maakt ze met gebaren duidelijk dat haar man slaapt en haar niet hoort en dat ze naar binnen wil. Volgens ons is het appartement niet bewoond, maar dat kan natuurlijk sinds vandaag anders zijn. We gaan maar weer naar binnen en gaan aan de slag om te koken. De aardappels staan net op en de boter voor het lapje vlees sist in de pan als de vrouw begint te trappen tegen de voordeur van de flat. Dit wordt me te dol en ik bel de receptionist. Ik leg hem uit dat er een vrouw op de derde verdieping staat die naar binnen wil maar dat haar man niet open doet. Hij zegt dat het huis niet bezet is en dat ze daar dus niets te zoeken heeft. Ik vraag hem of hij naar haar toe wil komen om dat uit te leggen. Helaas zit hij alleen en kan niet komen. Dan ga ik maar naar haar toe. Echter, als ik naar buiten ga, zie ik haar niet meer. Ook goed, dan heeft ze zeker haar weg al gevonden. Maar dan zie ik eerst haar hoofd om een hoekje van het trappenhuis komen. En als ze helemaal tevoorschijn komt, zie ik dat ze net haar felblauwe korte broek ophaalt. Ze heeft daar zitten plassen! Ik ga naar haar toe, eerst boos, maar dat heeft geen zin. Ze moet hier weg dat is duidelijk, dan kun je beter aardig zijn. Ze ruikt nogal sterk uit haar adem. Ik neem haar bij de hand en zeg in het Engels dat we haar man gaan zoeken. Ze begrijpt me niet, maar gaat gelukkig toch mee de lift in. Ik kijk haar steeds glimlachend in de ogen en zeg wat aardige woorden over Holland en Rusland en zo. Ik ga met haar naar de receptie en daar vragen ze haar naam. Ook de receptionist kent geen Russisch dus vindt geen naam die erop lijkt in het systeem. Zou ze in een ander hotel moeten zijn? Uiteindelijk schrijft ze haar naam in blokletters op en dan blijkt dat ze wel in dit hotel thuishoort maar op de zesde verdieping moet zijn. Nu we zover zijn, wil ik ook zien of het echt zo is. Ik ga met haar naar de zesde etage en ze klopt op de deur. Meteen wordt er open gedaan door een aardige oudere Rus. Nou hij sliep niet en kijkt verbaasd van haar naar mij. Mevrouw gaat naar binnen. Ik zeg haar gedag, maar zij zegt niets meer terug. Mooie boel is dat, zij zit de hele middag cocktails te drinken, weet niet meer waar ze moet zijn en gaat op onze gang zitten plassen. Dat moet meteen maar opgeruimd worden, want de werksters zijn ook al naar huis natuurlijk. Ik vraag bij de receptie een emmer en mop en ga naar ons appartement voor heet water en afwasmiddel (inderdaad dat is overal goed voor). Hans staat net de bietjes en spekjes te snijden -daar was ik nog niet aan toe gekomen- en biedt aan om de schoonmaak voor zijn rekening te nemen. Dan kan ik verder gaan met koken. Net als de piepers gaar zijn is het trappenhuis ook weer schoon en kunnen we op het balkon genieten van een echte Hollandse maaltijd. Hans zet een passend versje van doctorandus P. aan op de computer: "Troika hier, troika daar, ja je ziet ze veel dit jaar; troika hier, troika daar, vooral die vrouwen met rood haar!"

dinsdag 22 juni 2010

Chinezen met lampen en schoensmeer

Van het noorden van Portugal zijn we nu na twee weken rondreizen aangekomen in het uiterste zuiden: de Algarve. Strakblauwe luchten en een temperatuur van 25 tot 30 graden. Zo kennen we het hier. Het appartement waar we altijd boeken staat er nog steeds, aan de rand van de rotsen. We krijgen een flatje op de derde verdieping aan de westkant. We zien dus 's avonds vanaf ons balkon de zon ondergaan in de Atlantische Oceaan. Heerlijk om hier weer te zijn!
We hebben de afgelopen weken “uit de koffer geleefd”, dat wil zeggen dat we alleen onze koffers open deden om de toiletspullen en schone kleren te pakken, de rest lieten we zoveel mogelijk zitten. Nu is het eerste wat ik doe de kasten vullen met alles wat we bij ons hebben. Dat is nog heel wat, zelfs het peperbusje en het zoutvaatje haal ik uit een hoekje tevoorschijn. Voor de zekerheid ook een eigen koffiefilter meegenomen en knijpers voor de waslijn. Wat Hans allemaal ingepakt heeft weet ik niet eens, maar het is altijd een flinke plastic tas met een kluwen van snoeren, opladers, plakband, lijm, schroevendraaiers, luidsprekers, cd's, een extra stopcontact met verlengsnoer, batterijen en wat er nog meer nodig is voor de computer. Dat komt allemaal op de keukentafel te liggen. Eindelijk kan hij zijn hart ophalen aan al zijn fijne spulletjes.
Na een heerlijke middag aan het strand moeten we toch eens kijken of er nog wat veranderd is in het dorp. Hans doet zijn nette schoenen aan en ondekt dat ze toch wel heel dof geworden zijn. “Ik ben de schoensmeer vergeten mee te nemen”, zegt hij als hij al zijn tasjes heeft nagekeken. Dat is een ramp, want voor iemand die wekelijks zijn schoenen verzorgt maakt het niet uit of het nu vakantie is of niet. De schoenen moeten er schoon en glanzend uit zien. “Weet je nog dat er zo'n chinesche winkel in het dorp zat? Die zal vast ook wel schoensmeer verkopen”, antwoord ik als begripvolle echtgenote. Hij ziet er meteen al wat opgeluchter uit en wrijft intussen met een stukje wc-papier het ergste stof van zijn schoenen.
In het dorp is het een drukte van belang omdat Portugal vandaag in het WK speelt tegen Ivoorkust. Op het plein is een groot televisiescherm en een tribune geplaatst. In de brandende zon zitten of staan veel mensen te kijken naar de wedstrijd. Wij zoeken intussen de Chinees op met die grote winkel, hij zit er nog. Hans belt naar Erik-Jan die in Zweden op vakantie is en ook nog iets nodig heeft van de Chinees. Noem het maar op, alles is er te vinden. Vandaag worden de schappen bijgevuld met de fonduepannen, die komen vlak naast de barbeques en de picknickmanden. Je struikelt over de schoenen die zomaar op de grond blijven liggen als mensen ze gepast hebben. We lopen alle winkelpaden door en verbazen ons steeds weer wat een hoop spullen je in één zaak kunt verzamelen. We kopen een afwasborstel, een vaatdoekje, een “hubje” (voor de computer, ook vergeten mee te nemen), een etuitje voor de mobiele telefoon, schoensmeer en een spaarlamp die lekker veel licht geeft voor de tuin van Thea en Erik-Jan.
Op het dorpsplein horen we dat Portugal met 1-0 gewonnen heeft en iedereen is vrolijk. Thuis ga ik de maaltijd bereiden. Na al die keren uit eten in restaurants ben ik blij dat ik het zelf weer mag doen. Ook al heb ik hier maar twee pitjes en een paar rare pannetjes om in te koken, het is een genot om zelf te kunnen kiezen wat je gaat klaarmaken en wat je erin doet. We eten lasagna en een gemengde salade met van alles erop en eraan. Veel snijwerk en opletten dat de magnetron niet te hoog staat. Hans vraagt: “Kan ik wat doen?”. “Dek jij alvast de tafel op het balkon, het eten is zo klaar”. Ik hoor hem in de kastjes zoeken naar de borden en het bestek. “Fijn zo'n man die weet wat hij moet doen om de tafel gezellig te maken”, denk ik nog. Dan hoor ik een schreeuw: “Nee hè!”. Met de tomaat nog in mijn handen, draai ik me om. Hij zit op de bank in zijn witte shirt en heeft geprobeerd de schoensmeer open te maken. Dat is gelukt, maar er is iets heel erg mis gegaan. Nu zitten er grote zwarte spetters op zijn shirt en op de witte vloertegels liggen klodders schoensmeer. Zijn schoenen staan nog stoffig naast de bank. “Wat moet ik nu doen?”. Ik geeft hem de fles afwasmiddel en zeg dat ik het ook even niet weet. Hij gaat met zijn shirt aan de gang in de badkamer en hij poetst de vloer zo goed als dat gaat. Hij heeft het er erg druk mee. Als het eten klaar is, is de tafel nog maar half gedekt. Maar wat een fijn idee dat Hans morgen weer glanzend gepoetste schoenen aan heeft!

zaterdag 19 juni 2010

De mijnen in

Het was bewolkt toen we opstonden! Oei, en nog wind ook. We hadden weer een wandeldag gepland, bij de mijnen langs de spaanse grens, 40 km verderop. Maar toen m'n vrouwtje en ik op weg gingen scheen de zon alweer en reed ons autootje vrolijk over super-uitgestrekte velden met koren, haver en geel gras. Hellingen, dalen en opnieuw hellingen, zonder boompje, prachtig geel in de zon met een strak blauwe lucht erboven. Na een tussenstop aan het begin van het beschermd natuurgebied was er koffie en moesten we wat broodjes, sardines en drinken inslaan. Het dorpje Minas de santa Domingos, bestond uit kleine witte huisjes in rijtjes achter elkaar met hier en daar wat grotere huizen, een kerk en een soort café. Ook was er nog een hotel met een paar bussen ervoor. Verder niets dan stilte. We volgden ons boekje voor wandelingen en kwamen langs de voormalige kantoren van de ertsmijnendie eigenlijk en de laatste mijnschacht die gesloten werd in 1956. Men groef hier naar pyriet dat koperhoudend was. Toen dat rond 1945 op was ging men zwavelhoudend erts delven. We liepen vanaf de "overslag" waar de zwavel in treinwagons naar de rivier werd gebracht, naar de pyrietovens. Er was eigenlijk een enorme kloof ontstaan die leek te zijn uitgegraven en waarin deels water stond en die deels werd gebruikt als fabrieksterrein. Er hing een heel sterke zwavellucht. Halverwege de 8 kilometer lange en 200 meter brede kloof kwamen we pyrietovens tegen, waar de erts in werd verhit waardoor de koper en later de zwavel werden ontdaan van de steen. Het resultaat konden we ook zien. Enorme heuvels van gesinterd steen. Die waren donkerrood of zwart van kleur. De as, die verder uit de oven kwam had men ook op een deel van de kloof gestort. Een macaber wit-stof gebied. En het gekke was, dat het niet naar beneden spoelde, de kloof in. We hebben 4 uur gewandeld, helemaal alleen. Nauwelijks iets anders gezien dan wat mieren. Doodse stilte en een brandende zon in een enorme verlatenheid met steen en ruines. We waren daarom blij weer in de bewoonde wereld te komen. We kochten in dat ene cafe een paar ijsjes en keken de wedstrijd af van het Nederlands elftal. Het werd 1-0. De barkeeper was de enige die dat met ons zou kunnen vieren, maar hij bleek in de keuken de afwas te doen. We zijn in de auto gestapt en naar Bela gereden waar de grootwinkelbedrijven zaten. Gelukkig zag je daar weer mensen. Ze verkochten daar kettinkjes met pyriet-gele steentjes...............uit Korea.

Weer op weg

De wegen rond Lissabon zijn erg druk. Zowel met vrachtverkeer als met forensen en toeristenbussen. Wij met ons kleine zwarte autootje moeten het maar zien te redden tussen al dat verkeer. Toch komen we al snel terecht op de 17 km lange Vasco da Gamabrug, die over de Taag ligt en Lissabon verbindt met het vasteland van zuid Portugal. Het is een bouwkundige stunt om zo'n brug te verzinnen.
Aan de overkant wordt het landschap al meteen heel armoedig. Verlopen dorpjes en droge vlaktes. In Montijo wordt de hoofdstraat door de mannen van het dorp klaargemaakt om de stierenrace te overleven. Ze plaatsen een hek aan het einde van de straat en met houten schotten worden de meeste winkelruiten beschermd tegen de kracht van de stieren. Op 27 juni worden hier de "touros" losgelaten en zullen de mannen voor hun leven moeten rennen om niet op de horens genomen te worden. Wat een lol. Met het zicht op de andere kant van Lissabon eten we een lekker broodje en laten het dorp al snel achter ons.
Via de tolweg rijden we de volgende 150 km. Dat gaat echt supersnel! De laatste 30 km naar Castro Verde rijden we op een weg dwars door tarwevelden, waar af en toe wat steeneiken en kurkeiken staan. De tarwe is al geoogst en het land ligt er geel en droog bij. Je ziet ook geen koe of schaap die hier nog iets kan eten.
In Castro Verde logeren we in een bijna nieuw, uiterst modern en schoon hotel. Waarschijnlijk is dit hotel geplaatst met subsidie, zodat de mensen uit de omgeving hier kunnen werken als receptionist, ontbijtverzorger, kamermeisje enz. De inwoners van dit dorp hebben nauwelijks werk en daarom worden veel activiteiten verzonnen om toeristen te trekken. Er is een grote sportacomodatie, een zwembad, een theater, een bioscoop en er worden regelmatig grote feesten georganiseerd. Ik hoop voor die mensen dat er werkelijk toeristen komen, want nu is er nog niet zoveel van te merken. Aan het weer zal het niet liggen, de lucht is elke dag weer even blauw en de temperatuur rond de 25 graden.

vrijdag 18 juni 2010

Hollanders maken de beste tegels

Wie gaat er nu speciaal naar Lissabon om tegeltjes te kijken? Portugal beplakt al zijn vloeren, badkamers, plafonds en zelfs de buitenmuren van zijn huizen met “Azulejos”. Dat zijn beschilderde tegels, meestal in de kleuren geel en blauw. Er kunnen de meest verschillende afbeeldingen op staan, zowel religieus als huis- tuin- en keukenplaatjes. Soms zijn de muren van de huizen ook met één soort tegel uitgevoerd, maar dan wel zo dat er geen stukje muur meer te zien is. Ik vind het heel bijzonder dat mensen dat doen en wil weleens eens weten wat de geschiedenis daarvan is. In Lissabon staat het Museu Nacional do Azulejo, dus daar moet ik zijn.
We krijgen een Engels meisje als gids mee. Ze werkt normaal gesproken in het British Museum in Londen maar is deze zomer in Lissabon om Portugees te leren. Ze weet veel van kunstgeschiedenis en heeft zich nu speciaal gericht op tegels. Ze vertelt ons dat het gebouw van het museum eerst een klooster was, waar de nonnen (waar heb ik die meer gezien) in 1500 lekker konden wonen en werken. Er hoort ook een geheel ingerichte kerk bij met veel goud en schilderijen, die overigens pas na 1755 zijn toegevoegd.
De geschiedenis van de tegels begint bij de moren in Spanje in 1400. De Portugezen vinden ze zo mooi dat ze ze zelf ook gaan maken. Het was heel moeilijk om gekleurde tegels te maken omdat ze nog niet veel wisten van verfstoffen en maakte men ze alleen in blauw en wit. De afbeeldingen die men erop schilderde was nogal kinderlijk; alledaagse prentjes van herders met schapen die eruit zagen of het katten waren. De rijke mensen wilden in hun huizen laten zien dat ze wel dure tegels konden betalen en laten door kunstenaars speciale wandtableaus maken. Van het één komt het ander en ze horen dat de Hollandse meesters heel gedetailleerd kunnen schilderen. Ze laten de tegels dan in Delft schilderen en hangen ze op in Portugal. Aan het eind van de rondleiding zien we nog een zaal met moderne tegels, dat lijkt me wel wat voor mijn nieuwe toilet. Ik vraag Hans of hij al zin krijgt om te gaan tegelen als we terug zijn. Maar dat zit er denk ik niet in.Hij zegt dat ik eerst maar een jurk van tegels moet naaien.

donderdag 17 juni 2010

Heerlijk dagje strand in Cascais.

Een eerste nacht in een volgend hotel is steeds een moeizame. Wéér een ander bed, een ander kussen, de kamer is warmer of kouder, de gordijnen laten meer of minder licht door en de vuilnisman haalt altijd 's nachts het afval op. Een heerlijk ontbijt maakt veel goed en het vooruitzicht van een rustige lange dag aan het strand.
Cascais heeft twee stranden. Eén piepkleine vlakbij het haventje en één iets groter langs de spoorbaan. Aan het eind van onze straat ligt het station en direct daarnaast begint het strand. Wij komen met ons boeltje, dat bestaat uit twee opvouwbare rieten strandmatten, twee badlakens, een flinke parasol, twee soorten zonnebrandolie, twee boeken en genoeg eten en drinken voor een hele dag, het strand op en zoeken een mooi plekje vlakbij de vloedlijn. Prachtig!
Er komen twee Portugese jongedames in kanariegele shirtjes en broekjes naar ons toe. “No parasols here!”, zeggen ze beslist. De meisjes blijken de strandwachten te zijn. Ze zijn bedoeld om zoekgeraakte kinderen op te sporen. Maar dit strand is zo overzichtelijk als een nieuwe doos met kleurpotloden, dus van kinderen kwijtraken zal nooit sprake zijn. We halen gehoorzaam de parasol uit het zand en besluiten om in de volle zon te gaan zitten. Dit houden zelfs wij maar heel even vol. Het is heet! We zien even verderop dat mensen wèl onder een parasol zitten. Dan maar de hele santekraam oppakken en daarheen verhuizen. Ja hoor, we staan weer. Of liever: we liggen. Onder de parasol, op de strandmatten en de badlakens met de picknicktas in de schaduw. Klinkt goed hè? Maar ik heb nog niet verteld dat het op die plek erg waait. We worden zowat gezandstraald en met die olie op ons lichaam gaat dat lekker plakken. “Ga jij daar eens even voelen”, zegt Hans, “of daar minder wind is”. Ik probeer tien meter verder een meer beschutte plek te vinden en we verhuizen opnieuw. Je krijgt er handigheid in om alles op één hoop te gooien en de hele bups te verslepen. We zitten nog geen vijf minuten of ook daar komt de wind opzetten. Hans zet de parasol nog eens veel dieper in het zand en blijft hem voor de zekerheid met één arm vasthouden. We zitten nu heerlijk in de schaduw en eten onze broodjes met leverpastei en zand. Alleen jammer dat bouwvakkers vlakbij bezig zijn met drilboren om het betonijzer in een gerenoveerd hotel zichtbaar te maken.
's Middags is het tijd voor een dutje op de strandmatjes, maar de wind zwelt weer aan en het zand komt overal waar je het niet wilt. Dan maar met de handdoek over je hoofd gaan liggen en adem halen door een kiertje. Van boeken lezen kan al helemaal geen sprake zijn. Hans doet zijn ogen dicht en steeds als hij dreigt in slaap te vallen, laat hij de parasol, die hij nog steeds vasthoudt, los en wordt van schrik weer wakker. Er zijn ook meer arbeiders aangetrokken die grotere drilboren kunnen bedienen. Om drie uur heb ik er genoeg van en wil weg. Ik heb het wel gezien hier. Wat verlang ik naar de stranden van de Algarve. Die zijn lekker beschut door de hoge rotsen en je mag daar alles wat hier verboden is. De laatste tien dagen van onze vakantie zullen we daar doorbrengen, wat zal dat heerlijk zijn!
Weer opgefrist en zonder zand gaan we 's avonds een restaurantje zoeken en eten op een pleintje geroosterde sardientjes en biefstuk. We maken nog een flinke wandeling naar de andere kant van de kust van Cascais, waar alleen maar rotsen zijn en de golven altijd maar tegen het steen beuken. De nacht in het hotel is er één van weldadige rust en wie maakt zich druk over andere bedden of kussens? Wij niet.

woensdag 16 juni 2010

Lissabon op z'n Frans

Wij hebben net een ontbijt samen met honderd nonnen achter de rug als Frans ons sms't: "Er is een treinstaking in Lissabon". We wilden hem ontmoeten in de trein van Cascais naar Estoril om de dag met z'n drieën door te brengen in Lissabon. Frans is voor een congres in Estoril, precies op die dagen dat wij ook die omgeving bezoeken, dus dat is een leuke gelegenheid om samen op stap te gaan. Hij heeft voor de dinsdag geen programma. Gooit die staking dan nu roet in het eten? We spreken met Frans af dat hij lopend naar ons hotel in Cascais probeert te komen en dat we ter plekke wel zien wat we gaan doen.
Onze reis van Fatima naar Cascais gaat erg snel. We hebben eigenlijk alleen maar tolwegen en die zijn prima. In het straatje van het “Pergola House”, waar wij logeren, komen we Frans al tegen. Hij helpt met de koffers terwijl Hans de auto ergens in een woonwijk gaat parkeren. Bij het treinstation zeggen ze dat er nog geen treinen rijden maar dat ze van plan zijn om in de loop van de dag wel weer aan de slag te gaan. Er staat een bus gereed die ons toch naar Lissabon kan brengen. Niet erg solidair met de stakers, maar voor ons wel handig! De bus neemt de route langs alle stationnetjes van de kust. Het is prachtig om alles zo mooi voorbij te zien komen. Het gaat wat langzamer dan de trein, omdat de bus in de file moet staan waar al die automobilisten ook in staan, maar om één uur staan we op het station Cais do Sodré in Lissabon.
In het boekje dat we hebben staan vijf wandelingen door Lissabon. Ik heb er één uitgekozen door de oude benedenstad. We komen langs ministeries, bekijken grote pleinen, komen door eeuwen oude poorten en in drukke winkelstraten. Bij de grote lift die de benedenstad met de bovenstad verbindt, maken we een stop omdat Frans in een tassenzaak een rugzakje wil kopen. Het is een veel te chique zaak met veel te dure spullen, dus lopen we verder. Op het Rossioplein staat een groot scherm, waar zo meteen de wedstrijd Portugal – Ivoorkust gaat beginnen. Het is een hels kabaal en we gaan een plein verderop kijken of we iets te eten kunnen vinden. Alle terrassen zien er even gezellig uit. We eten een tosti tonijn, omdat de bagels met zalm al uitverkocht zijn en een verkoelend drankje erbij. We besluiten dat we de binnenstad voor gezien houden en op de metro stappen naar de plek waar in 1998 de Expo gehouden is.
Het metrostelsel is prima geregeld en daar weten ze niet wat staken is. We komen uit op het ultramoderne Oriënt station dat door de architect Calatrava is ontworpen. Het grote winkelcentrum Vasco da Gama zit vlak aan de overkant. Hier kan Frans zijn rugzakje scoren! Hij maakt er helemaal de blits mee!
Het Expoterrein oogt enigszins verlopen en afgebladderd. Alle vlaggen van de deelnemende landen wapperen er nog wel, maar nergens staat een bordje bij welk land verantwoordelijk is voor welk paviljoen of activiteit. Vanaf de oever van de Taag is erg mooi de 17 km lange Vasco da Gama brug te zien, waar veel verkeer overheen raast. We lopen over een lange vlonder naar een soort waterpark. Daar zijn verschillende natuurkundige waterexperimenten te doen. Er is nog één in werking. Frans vertelt ons dat het de Archimedische Schroef is die water uit een bassin naar boven langs de schroef kan vervoeren zonder te morsen. Interessant! Wat we met de grote prisma aanmoeten, die er ook staat, weten we niet. Vanaf een uitzichtpunt bekijken we een deel van Lissabon en zitten een poosje in het pas gemaaide gras.
Eigenlijk zijn we te moe om nu nog meer wandelingen te gaan doen en besluiten om terug te gaan naar ons hotel en 's avonds op de kade van Estoril uit eten te gaan. In de metro wisselen Hans en Frans de sd-kaartjes met de foto's uit. De treinen rijden ook weer en in het hotel hebben we een half uur om ons op te frissen en naar het restaurant Tamariz te lopen. Frans is daar ook al en geeft tips voor een heerlijke visschotel. Het wordt een geweldig leuke avond en we eten kreeft, zalm, zeebrasem, octopus, tarbot en lamsschouder. Met een flesje Portugese wijn erbij en het geluid van de golven op de achtergrond is dit een genot. Frans moet de rest van de week symposia volgen, wij gaan genieten van Cascais.

maandag 14 juni 2010

Torre & Fatima

Kijken vanaf de top van de wereld, zoals ook Maria doet.

Vandaag afscheid genomen van ons middeleeuwse “kasteeltje“. De jonkvrouw had weer voor heerlijke broodjes gezorgd en we aten samen aan de tafel voor twaalf. Je kent dat wel uit die films. Vervolgens gaf ik (Hans schrijft deze keer het blog) ons “paard” de sporen om in de eerste of tweede versnelling de bergen te bedwingen. Vanaf 500 m hoogte naar 750, naar 1000, naar 1500 tot we uiteindelijk op de Torre aankomen. Een berg voor de echte ridder. Onder de riddertoren ligt de sneeuw. Een flink pak echte sneeuw. En koud dat het is, daarboven. Het is er 's zomers koud volgens Erwin Krol ( want die zagen we daar ook). Hoe bestaat het, zo maar met de auto naar bijna 2000 meter hoogte, waar de skiliften staan te wachten op nog meer sneeuw. Men spreekt er over een ski-gebied maar het is, om in Oostenrijkse termen te spreken, een baantje voor de “Ubung, für die kleine Kinder”. We drinken er een kopje koffie in een op z'n “wintersports” ingericht restaurant (met van die rood geglazuurde tegels) en kopen een ansichtkaartje.

En dan vervolgens weer 30 kilometer bergafwaarts met hete remmen en een stinkende koppelingsplaat. Maar goed, we komen in het dal waar het al wel 22 graden is en rijden over een tolweg naar Coimbra. Daar staat de eerste universiteit uit de geschiedenis (rond 1250). Een prachtig complex met veel oude gebouwen, beelden en vooral musea. Het is er 28 graden en we hebben eigenlijk honger en dorst. Dus kopen we voor ons geld geen kaartjes om naar oude studenten te kijken en naar een bibliotheek achter glas te gaan, maar zoeken een pleintje bij de rivier waar we van een uiterst vriendelijke “jongen” een sandwich met warm ei en rauwe pekelham krijgen. Na een welgemeend "oeps" als hij de fooi krijgt , gaan we opweg naar Fatima.
Dit is een stad waar drie herderskinderen in 1910 plotseling een verschijning van Maria zien. Die zegt hen onder andere dat ze op de 12e en 13e dag van iedere maand mensen bij elkaar moeten trommelen om te bidden. En laten wij nou toevallig op de 13e hier gaan overnachten. In een zeer luxe hotel van buiten maar binnen zo eenvoudig als maar zijn kan. Een oud nonnenklooster. Er zitten er nog wel een stelletje geloof ik. Er zijn in dit dorp zoveel mensen dat er zeker 6 parkeerterreinen zijn ter grootte van een voetbalveld en die vol staan met auto's en touringcars. Vorige maand was de verschijning precies 100 jaar geleden en was de paus er. Hij heeft in ons hotel geslapen en naar het schijnt in mijn bed (het was wel verschoond vertelde de portier).

Vlak voor het hotel is de heilige kerk voor Maria met daar weer voor een plein dat 2x zo groot is als bij de Sint Pieter in Rome. En er zijn drommen mensen, vanmiddag bij een dienst en vanavond bij een kaarsjes avond. Honderden mensen met kaarsjes die tientallen malen achter elkaar “wees gegroetjes” bidden tot Maria. Ook is er de bisschop uit Roermond en wat zusters die in het nederlands bidden. Het is leuk om al die kaarsjes te zien, maar er is wel veel “ritueel”. Het is hier eigenlijk allemaal een beetje “poppenkast”. Vele tientallen winkeltjes met Maria-beeldjes, heilige Anthonius, Paulus, Ambrosius en pater Dimitrius, laatste avondmaals beeldjes, kruisbeeldjes, hondenbeeldjes en spacewar beeldjes, knuffelhondjes en barbies en nog veel meer Maria beeldjes met duifjes, met de herderskinderen, met Jezus, met schaapjes en nog veel meer. Winkel na winkel, na winkel. We hebben veel te bekijken gehad vandaag. Gereformeerden hebben het toch maar gemakkelijk. Geen beeldjes nodig, geen gebeden naar al die heiligen, geen tientallen gebedjes met steeds dezelfde tekst. Nee één gebed, tot onze hemelse Vader is genoeg.
Stil zijn, zo hoog op de berg met de wereld aan je voeten. Enkele wolken zo'n beetje rondom je heen in een diep blauwe lucht en het stille suizen van de wind.

zaterdag 12 juni 2010

Verboden te wandelen!

In het toeristenkantoortje zit een gezellige dikke man achter een groot bureau. "Wij willen graag een wandelroute door het Nationaal Park Sterrengebergte gaan doen". Hij kijkt ons medelijdend aan en zegt: "Dat gaat niet, u bent net te laat. Gisteren mocht het nog wel, maar nu is het verboden". Wij weten dat het gebergte 100 km lang en 30 km breed is, dat kan toch niet ineens helemaal afgesloten zijn? De man neemt nog een hap lucht en antwoordt teleurgesteld: "De mensen laten te veel afval achter en dat moeten de beheerders allemaal opruimen, dus hebben ze besloten dat er niet meer gewandeld mag worden tot het allemaal is opgeruimd. En pas op, want de beheerders rijden met jeeps door het park!" Hij voegt er nog zachtjes aan toe: "Op 1 juli mag het wel weer....." Daar staan we dan. Speciaal voor het park hier naar toe gekomen en morgen moeten we weer weg. We dringen bij de man aan of hij niet toch wat voor ons kan doen. Dan haalt hij uit zijn la een kaart tevoorschijn van een natuurgebied dat bij een camping behoort. Hij weet dat deze camping nu dicht is en dat de strenge jeeprijders daar niets te zeggen hebben. Dus met pretlichtjes in zijn ogen legt hij ons uit hoe we er kunnen komen, waar we de auto moeten parkeren en hoe mooi de wandelroute is.
Wij gaan direct op pad en hebben een prachtige dag. De berghellingen staan vol met felgele bremstruiken en paarse bloemen. We zien bergstroompjes en watervalletjes. Op de camping staat één illegale tent op een prachtig glooiend terrein onder de bomen aan het water. We picknicken aan een leistenen tafel die er staat voor de gasten. Het weer werkt reuze mee met een zonnetje. De klim naar boven gaat ons ook nog goed af en weer terug in ons dorpje steken we een duim op naar de dikke man van het toeristenkantoortje.

vrijdag 11 juni 2010

In het Sterrengebergte

Weleens in het Muiderslot geweest? Of in de boekenkist van Hugo de Groot gekeken? Dan weet je precies waar wij nu zijn. In een middeleeuws kasteel met hoge plafonds en antieke meubels. Je waant je in een film. Overal waar je kijkt, staan kastjes met oud serviesgoed en foto's van oude dames in lange gewaden. Aan de muur hangen schilderijen van taferelen uit de bijbel en beschilderde borden met familiewapens. Je loopt op uitgesleten stenen trappen naar de verschillende ruimtes. Ook onze kamer is helemaal in stijl met een grote bloemetjesbank en stenen erkers met luiken ervoor. Alle lampen zijn drie eeuwen oud en de stoelen kraken als je erop gaat zitten. Gelukkig is er wel internet en kunnen we ook gewoon douchen, wat volgens mij in de middeleeuwen nog niet uitgevonden was. Het huis heet Casa das Ombras en staat in Manteigas, ongeveer in het midden van Portugal.



We zijn uit Porto eerst een stukje naar het zuiden gereden naar Aveiro. Daar hebben we het strand opgezocht aan de Costa Nova met de kenmerkende gestreepte huisjes. De tocht naar het Sterrengebergte was toen nog 150 km, maar duurde erg lang omdat je de laatste 50 km alleen maar in haarspeldbochten op de bergkammen kon rijden. Het weer werd steeds slechter, je kwam steeds hoger en hoger en je zag de wolken op je neerdalen net zolang totdat het regende. De hoogste top is hier 1975 meter en ze zeggen dat er hier 's winters geskied wordt. Nou ik weet niet waar dat dan is, er zijn geen liften voor zover we dat nu kunnen zien. Het is wel koud hier, we gingen van 21 graden naar 9 graden!

Morgen gaan we kijken of we een wandeling kunnen maken, maar eerst zullen we het smalle bed met middeleeuwse houtworm moeten trotseren! Welterusten.

dinsdag 8 juni 2010

Porto

Hoe warm het is in Porto? Het regent pijpenstelen en de temperatuur komt vast niet boven de achttien graden! In het vliegtuig zegt de donkere stem van de piloot al: "very cloudy on your destination". Als we de auto ophalen bij Avis lacht de charmante medewerkster in haar rode mantelpakje: "It's raining, I parked the car under the roof for you". We rijden met de ruitenwissers op topsnelheid het terrein van het vliegveld af. Zo rond middernacht is er niet veel verkeer meer op de weg. De straten zitten vol hobbels en gaten. We volgen de aanwijzingen van de tomtom en komen al snel in de buurt van het hotel. Er schiet een jongen de weg op die met wat kartonnen dozen een slaapplaats wil gaan maken. Met de auto vol in de remmen kunnen we hem net nog ontwijken.

In het hotel wacht een lange slungelige nachtportier op de late gasten. Hij vraagt in zijn beste engels naar onze paspoorten en vertelt wanneer het ontbijt klaar staat. De auto moet nog naar een parkeergarage verderop in de straat gebracht worden. De hotelkamer is een oase van rust, reinheid en witte handdoeken. Er staat een levengrote torso van een klassieke Griekse god op mijn nachtkastje. Aan de muur hangt een schilderij van een gestileerd vrouwengezicht in sepia en zachtbeige. Als dat geen rust geeft! We slapen vrijwel meteen.

Bij het wakker worden voelen we aan onze rug dat het matras waarschijnlijk ook van marmer uit de klassieke oudheid gemaakt is. Het is hard! We rekenen uit dat er toch nog drie nachten op geslapen moet worden. We douchen ons in de strakke badkamer en gebruiken met genoegen de grote luxe dikke witte badlakens. Met de snelle lift laten we ons naar de kelder zakken, waar de ontbijtzaal is. Overal waar je kijkt zijn hele wanden met spiegels bedekt en ze zijn stralend schoon. Dat maakt dat er heel veel te eten is, maar ook dat er meer mensen zitten dan in werkelijkheid. Heerlijk vers fruit, zachte broodjes, kaas, worst, ei en zelfs taart en cakejes!

Het regent nog steeds in Porto. Nu wat meer miezerregen, maar toch. Met de paraplu boven ons hoofd en de toeristische boekjes in de hand gaan we op pad naar de bezienswaardigheden van de binnenstad. De straten zijn armoedig met hier en daar een winkeltje. Opvallend veel zaken die auto- of motoronderdelen verkopen. Als we in de buurt van een ziekenhuis komen zijn er bedrijfjes die ortopedische spullen verkopen. Daar zitten dan rijen mensen te wachten tot ze aan de beurt zijn voor een stok of steunzool. Die heb je ook wel nodig hier met al dat geklauter op die heuvelachtige straten met ongelijke klinkertjes.

Na een uur lopen zijn we nog steeds niet in de binnenstad. De plattegrond is ook nog mooi opgevouwen en ongebruikt. "Na de volgende straat rechts zullen we de Douro wel zien". Welnee, na deze straat komt nog een straat en het enige wat je ziet zijn saaie huizen en langsrazend verkeer. Bij een bushalte gaan we toch maar even kijken waar we ons bevinden. Het blijkt dat we in het begin precies de verkeerde kant zijn op gelopen. We zijn nu bijna de stad uit, richting vliegveld.

Bij een informatiepunt voor toeristen halen we een gedetailleerde kaart van de stad. De lieve jongen achter de balie legt ons heel geduldig uit wat we moeten gaan zien en waar dat ligt. Dat kunnen we wel gebruiken en we bedanken hem wel drie keer. Intussen komt de regen weer met bakken uit de lucht. De lieve jongen zegt dat het morgen ook nog blijft regenen.

Opeens lopen we in een chique winkelstraat en klopt alles wat we van tevoren bedacht hadden te gaan zien. Veel tegeltableaus op muren van huizen en gebouwen. Zelfs de wanden van het station Sao Bento zijn allemaal van blauwe tegeltaferelen voorzien.
De 'overdekte' markt hangt van krakkemikkige stalletjes en gestutte pilaren aan elkaar.


Prachtige groente en fleurig fruit ligt uitgestald en oude vrouwtjes vragen zachtjes of je iets van hen wilt kopen. Een pond aardbeien voor een euro en een paar broodjes voor tachtig cent, waar verdienen die mensen dan nog aan?









maandag 7 juni 2010

Op stap

Nog even de koffers pakken en dan: de vrijheid!
Geen andere verplichtingen dan het bereiken van het volgende hotel.
Het voelt nu al heerlijk om een lege agenda te hebben. Misschien dat als we terug komen, we het weer fijn vinden om wel weer dingen te moeten doen. Dat zien we dan wel weer.
Ik probeer onderweg wat berichten achter te laten voor de geïnteresseerde lezer.
Tot gauw!

dinsdag 1 juni 2010

Een prachtig mens

Vandaag wordt een lieve vrouw begraven. Ze was er altijd als er iets naars gebeurd was. Dan kwam ze langs met een plantje, een kaartje, een bemoediging. Zelf heeft ze een gehandicapte dochter, waar ze heel goed voor zorgde. Ze was een gelovige vrouw. Haar vertrouwen stelde ze helemaal op God de Vader en Jezus, zijn Zoon. Uit gerekend zij werd onverwacht weggenomen. Haar man en vier dochters moeten haar nu missen. Hopelijk denken wij allemaal, die haar kleine attenties kregen, nu aan hen. En ook in de tijd die komt.