Nog even en de sokken waaien uit hun knijpers
op het wasrekje. De Ionische Zee heeft grote schuimkoppen waar zij gisteren nog
spiegelglad was. De rit gaat naar een strand aan de westkant van het eiland.
Eerst nog een uitstapje naar de waterval van Mylopotamos, genaamd Fonissa.
Wegwijzers zijn moeilijk te ontcijferen of ontbreken helemaal. De zojuist
aangeschafte stafkaart geeft uitkomst en we vinden de kruipdoor-sluipdoor
paadjes naar een sprookjesachtig bostafereel. Een klaterende waterval met
glashelder water. Helblauwe libelles, rondfladderend als helikopters, die op
zoek zijn naar verdwaalde kinderen aan het strand. Hier kun je uren blijven en
kijken naar de beestjes en de plantjes en het water. Toch maar doorlopen naar
de watermolens die volgens het boekje een eindje verderop moeten staan. Weer is
het zoeken. Nu moeten ze natuurlijk ergens langs het stroompje liggen dat door
de waterval gevormd wordt. Kilometers lopen we. Een trapje hier, een stapsteen
daar maar van watermolens geen spoor. Tot we besluiten om terug te gaan en weer
over die berg stenen moeten klimmen. Het blijkt de ruïne van een watermolen te
zijn en die andere steenhopen zijn vast de rest van de molens die we zoeken.
Wat zijn we toch voor cultuurbarbaren die in Griekenland op zoek gaan naar
moderne apparaten? Dan weer verder op weg naar de kust. Er volgt een uiterst
smal weggetje langs gruwelijke afgronden en onoverzichtelijke haarspeldbochten.
Wel tien kilometer rijden we met trillende knietjes door het adembenemende
landschap.
Steeds afdalend, maar nog niet beneden. Eindelijk komt een
witgepleisterd huisje in zicht. Een toiletgebouwtje. Daarachter een blauwe baai
met twee verlaten scheepjes die aan hun versleten touwen liggen te dansen in de
golven. Het strand bestaat uit grote en kleine keien en voor de schaduw een
paar parasoldennen. In een klein stenen hokje zit een man die een barretje runt
en kaarten verkoopt. Hij heeft een vaalrode Mazda MX5 naast zijn winkeltje
staan en we proberen een praatje met hem te maken, maar alleen het woord
‘Mazda’ komt over en we denken dat hij blij is met zijn cabrio omdat hij het
altijd doet. Dat vinden wij ook. Op het strand gaan we proberen om onze eigen
parasol vast te zetten met gevonden touwen, stokken, stenen en stukken
stof. Dat valt nog niet mee met die
wind. Toch lukt het ook nu weer en eten we ons boterhammetje in de schaduw.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten